Bewijsvermoeden bij een fiscale boete

Bewijsvermoeden bij een fiscale boete

Voor het Baliebulletin Oost-Brabant (aflevering september 2025) schreef Debbie Liem een bijdrage over het gebruik van bewijsvermoedens door de belastingdienst bij het opleggen van een fiscale boetes. Hieronder is haar bijdrage opgenomen.

 

Bewijsvermoeden bij een fiscale boete

 

Enkele jarengeleden heeft de Hoge Raad overwogen dat bij het opleggen van een fiscale boete een zware bewijslast geldt. Dit heeft de vraag doen rijzen of er bij een boete nog wel plaats is om bewijsvermoedens toe te passen. Op 18 juli 2025 heeft de Hoge Raad hier duidelijkheid over gegeven (ECLI:NL:HR:2025:1063).

 

Fiscale boete

De belastingplichtige is gehouden om stellig en zonder voorbehoud zijn belastingaangifte in te dienen. Als hij een onjuiste aangifte doet en er is opzet of grove schuld in het spel, dan kan aan de belastingplichtige volgens de belastingwet een vergrijpboete worden opgelegd. Bij grove schuld gaat het in de regel om een boete van 25% van de verschuldigde belasting en bij opzet om 50%.De ondergrens bij opzet is ‘voorwaardelijk opzet’. Dit houdt in dat de belastingplichtige willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een onjuiste aangifte heeft gedaan.

 

Speelveld

Een fiscale boete is een criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM. Dat betekent dat voor de belastingplichtige die met een boete wordt geconfronteerd, alle waarborgen gelden van artikel 6 EVRM. Meer concreet heeft een belastingplichtige bijvoorbeeld het recht om te zwijgen als een belastingambtenaar hem in een boekenonderzoek een vraag stelt die ziet op het vaststellen van opzet (art. 5:10a Algemene wet bestuursrecht).  In het arrest van 6 september 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1135) wordt bevestigd dat het rechtop bijstand van een raadsman en het recht om daarover onmiddellijk te worden geïnformeerd, ook geldt bij een fiscale boete.

 

Bewijslast

Op 8 april2022 (ECLI:NL:HR:2022:526) heeft de Hoge Raad overwogen dat de bewijslast voor een boete op de inspecteur rust en dat de belastingplichtige in geval van twijfel het voordeel van die twijfel moet worden gegund. Dat betekent dat de aanwezigheid van een bestanddeel van een beboetbaar feit alleen kan worden aangenomen als daarvoor de vereiste feiten en omstandigheden buiten redelijke twijfel zijn komen vast te staan.

Daarmee is de vraag ontstaan of er in de boeterechtelijke sfeer door de belastinginspecteur nog wel gebruik gemaakt kan worden van een bewijsvermoeden. Op 18 juli 2025heeft de Hoge Raad hier antwoord op gegeven. De Hoge Raad overweegt dat de strenge bewijsmaatstaf uit het arrest van 8 april 2022 niet uitsluit dat gebruik wordt gemaakt van niet-ontzenuwde bewijsvermoedens die zijn gebaseerd op feiten en omstandigheden. Wel moeten deze feiten en omstandigheden dan buiten redelijke twijfel vaststaan. Het vermoeden moet verder redelijkerwijs uit de feiten en omstandigheden voortvloeien en het kan bovendien niet anders zijn dan dat het vermoeden juist is (behoudens contra-indicaties die het vermoeden ontzenuwen).

 

Voorbeeld

Wanneer is bijvoorbeeld sprake van zo’n niet ontzenuwd bewijsvermoeden? In de zaak die heeft geleid tot het in deze bijdrage aangehaalde arrest van 18 juli 2025 was sprake van een coffeeshop die werd gedreven in de vorm van een vof. Daarbij speelden de volgende feiten en omstandigheden:

- de inkoop- en kasadministratie van de vof was gebrekkig en er was geen toereikende mogelijkheid tot controle op de kasstromen;

- bij kastekorten werden er periodiekronde bedragen bijgestort vanuit privé;

- er waren ook periodiek privé-opnamen van de vennoten uit de kas;

- door deze handelwijze waren de kastekorten en bijstortingen niet in de administratie te volgen;

- bevindingen van waarnemingen ter plaatse van de inspecteur wezen uit dat de administratie inhoudelijk onjuist was. Niet alle omzet werd in dagstaten verwerkt.

Deze feiten en omstandigheden stonden buiten redelijke twijfel vast. Volgens het gerechtshof rechtvaardigden deze feiten en omstandigheden (kort gezegd ‘het voeren van een onjuiste administratie’) het vermoeden van opzet op het doen van een onjuiste belastingaangifte. Dit oordeel van het hof getuigt volgens de Hoge Raad niet van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk.

 

Samengevat

De inspecteur mag bij de boeteoplegging aldus gebruik maken van niet-ontzenuwde bewijsvermoedens. De belastingplichtige kan zich daartegen bijvoorbeeld verweren door de feiten en omstandigheden te betwisten die aan het vermoeden ten grondslag liggen. Verder zou de belastingplichtige contra-indicaties kunnenstellen – en waar mogelijk ook aannemelijk kunnen maken- die het bewijsvermoeden ontzenuwen.

*Deze bijdrage is opgesteld door Debbie Liem in augustus 2025.

 

**Heeft u een geschil met de belastingdienst waarin een vergrijpboete is opgelegd? Neem dan contact op met een van onze advocaten-belastingkundigen. Zij kunnen u voorlichten over uw rechtspositie. Zij voeren veelvuldig overleg met de belastingdienst. Als dit niet tot een oplossing leidt, kunnen onze fiscale advocaten voor u procederen en daarmee uw situatie voorleggen aan de belastingrechter.

Meer over dit onderwerp

Wetsvoorstel verschoningsrecht brengt juist geen duidelijkheid

In het belastingrecht heeft de advocaat in bepaalde situaties het recht om informatie die hem in de hoedanigheid van advocaat is toevertrouwd niet prijs te geven. Het recht om te weigeren informatie te verstrekken, is aan de orde als de fiscus de advocaat verzoekt om informatie te verstrekken in een onderzoek naar een derde

Vragenbrief Belastingdienst Vastgoed Dubai

Regelmatig verricht de Belastingdienst op projectmatige basis onderzoeken naar vermogen of inkomen dat niet in de aangifte is verantwoord. Op dit moment doet het team Verhuld Vermogen van de Belastingdienst onderzoek naar vastgoed in Dubai. Hoe herkent u een dergelijk onderzoek? De inspecteur meldt zich dan bij u met een brief waarin vragen zijn weergegeven over vastgoed in Dubai.

Voorbereiding verhoor FIOD

De FIOD wenst u (of medewerkers uit uw onderneming) te horen. Het contact met de FIOD kan indruk maken, zo is onze ervaring.Probeer deze kwestie op rationele gronden te benaderen. Hierna wordt uitgelegd welke keuzes u kunt maken.

Schijnzelfstandigheid en fiscale aansprakelijkheid

Debbie Liem schreef voor het september-nummer van Balie Bulletin Oost-Brabant een bijdrage over schijnzelfstandigheid en de mogelijkheid van de fiscus (meer specifiek: de Ontvanger) om derden aansprakelijk te stellen voor loonheffing. Lees hieronder haar bijdrage.

Richtlijnen bezoek FIOD (Inval)

Deze richtlijnen zijn opgesteld om medewerkers van een onderneming – in spoedsituaties – snel en ad hoc informatie te geven over hoe te handelen bij een onverwacht bezoek van de FIOD (zoals een inval).

Raad van State: Wob verzoek ziet ook op WhatsApp-berichten en sms’jes

Op 20 maart 2019 bekrachtigde de Raad van State (RvS) het oordeel van de rechtbank Midden-Nederland dat bij een Wob-verzoek ook WhatsApp-berichten en sms’jes van ambtenaren openbaar gemaakt dienen te worden. De RvS voegt hier nog wel aan toe dat ook berichten op privé-telefoons openbaar gemaakt moeten worden.

Onverwacht contact met de FIOD? – Lees deze 5 adviezen

Eerste hulp bij FIOD? Bel +31631969502

Evenredigheidsbeginsel

Na de toeslagenaffaire is er een maatschappelijke roep gekomen om vanuit de overheid meer een menselijke maat toe te passen. Op dit moment is er een tendens waar te nemen waarin het evenredigheidsbeginsel aan terrein wint in het bestuursrecht, waaronder ook het belastingrecht valt.

De ene fiscale werkzaamheid is de andere niet

Voor het Balie Bulletin Oost-Brabant van maart 2024 schreef Debbie Liem een bijdrage. Daarin staat zij stil bij de omvang van een opdracht in een zaak waarin een accountantskantoor aansprakelijk werd gesteld voor het niet tijdig indienen van een bezwaarschrift.

Cursus over 'Nieuw feit'

René Niessen en Debbie Liem hebben onlangs bij de PE-Academy een cursus opgenomen over het leerstuk van het nieuwe feit in het belastingrecht.

Bekijk alle artikelen